De Lelie Van 'S Gravenhage by Cremer Jacobus Jan
Author:Cremer, Jacobus Jan
Format: epub
Published: 2009-02-24T05:00:00+00:00
Wilt ge nog even den blik slaan in 't ronde en menschen zien—al zijn het er weinigen—in Wolfhezens woud?
Zie, een aanvallig meisje van twintig jaren omtrent, ginds bukt zij neder in 't groen en wordt niet moede kleine boschbessen te plukken, "die hier maar zóó in 't wilde groeien". Weet ge, zij zal ze meenemen voor haar lieve kleine broertje, die zoo verdrietig was dat zuster van huis ging. En de bessen, wacht, zij zal ze bergen in de kleine flesch, waaruit ze met vader en moeder straks aalbessennat heeft gedronken.
En zie, nu parelt er een traan in haar oog. Arm kind, men heeft u gevoelig gekrenkt. Een vrome kennis heeft u verdacht dat ge daar, in de stilte, verboden drank….!
Die vrome man! Zeg, hoe kwam hij op zulk een gedachte! Liefde denkt immers geen kwaad en hij…. ginds zit hij nu neder, en zingt met zijn vrienden een statigen psalm.
Hebt ge dien man wel gezien, dien leelijken man, met zijn neus als een aardappel, een bruine groote neus met wratten er op? Hij had een lange jas aan, een heel lange jas, waaruit een lang papier naar boven stak; een witte das droeg hij om den gelen hals en een vaalbruine paraplu onder den arm.
Dáár hebt gij hem weder. Nu staat hij onder zijn vaalbruine dak, den steel er van tusschen den arm geklemd; in de beide knoesterige handen houdt hij het lange beduimelde papier, en terwijl de eerste regenvlaag de punten van zijn dak tot gootjes maakt, waarvan een knaapje met wijden mond een stroompje opvangt; terwijl hij telkens den blik in 't ronde werpt om te zien of zich geen nieuwe hoorders komen voegen bij de weinige vrouwen die hem—'t zij met bevreemding of ook met diepe verrukking beschouwen—smakt hij op zalvenden toon het begrafenislied, dat hij dichtte, waarschijnlijk bij den dood van zijn zalige vrouw, op haar, die hij "bekeerd had fijn—om eeuwig leevent te zijn—Gestaan had te midden van een verdoemt geslagt—Door hem en Christie bloed tot de verreizenis gebragd."
't Was zeker niet beter dat vers, als het niet slechter was.
En verder, ik zie daar het oude vrouwtje, zoo moeielijk oprijzende van de houten bank, waarop voor haar eenig kleedingstuk is neergelegd, opstaan om den jongen man dien zij dominee noemt, haar zitplaats aan te bieden. En de jonge man, ik zie hem…. zich nederzetten; maar ook, een aardig meisje zie ik wat verder heel haastig opstaan om het vrouwtje háár plaatsje te gunnen. Was dat mijn blondje uit den spoorwagen niet? Ja wel zij was het, ik kreeg nog een vriendelijk knikje.
Doch—waar moest ik eindigen, indien ik de menschen wilde schetsen, de menschen der richting te Wolfhezen het meest vertegenwoordigd, de menschen zoo als zij daar waren: goeden en kwaden, nederigen en hoogmoedigen, vromen en huichelaars, elk met zijn rechter in eigen boezem!
Download
This site does not store any files on its server. We only index and link to content provided by other sites. Please contact the content providers to delete copyright contents if any and email us, we'll remove relevant links or contents immediately.
Evelina by Fanny Burney(26801)
Evelina, Or, the History of a Young Lady's Entrance into the World by Fanny Burney(26233)
Twilight of the Idols With the Antichrist and Ecce Homo by Friedrich Nietzsche(18505)
Pale Blue Dot by Carl Sagan(4913)
The Perks of Being a Wallflower by Stephen Chbosky(4575)
Dune 01 Dune by Frank Herbert(4315)
Double Down (Diary of a Wimpy Kid Book 11) by Jeff Kinney(4208)
Man and His Symbols by Carl Gustav Jung(4070)
Walking by Henry David Thoreau(3895)
Separate Beds by LaVyrle Spencer(3771)
Ficciones by Jorge Luis Borges(3574)
FOUNDATION AND EMPIRE by Isaac Asimov(3552)
The 101 Dalmatians by Dodie Smith(3454)
Mystery at School by Laura Lee Hope(3373)
Anna and the French Kiss by Stephanie Perkins(3320)
120 Days of Sodom by Marquis de Sade(3184)
Some Prefer Nettles by Tanizaki Junichiro(2844)
The Little Prince by Antoine de Saint-Exupéry(2829)
My Ántonia by Willa Cather(2813)